Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- borduren:
-
Wiktionary:
- borduur → trottoarkant
- borduren → brodera
Dutch
Detailed Translations for borduur from Dutch to Swedish
borduren:
-
borduren (inborduren)
Conjugations for borduren:
o.t.t.
- borduur
- borduurt
- borduurt
- borduren
- borduren
- borduren
o.v.t.
- borduurde
- borduurde
- borduurde
- borduurden
- borduurden
- borduurden
v.t.t.
- heb geborduurd
- hebt geborduurd
- heeft geborduurd
- hebben geborduurd
- hebben geborduurd
- hebben geborduurd
v.v.t.
- had geborduurd
- had geborduurd
- had geborduurd
- hadden geborduurd
- hadden geborduurd
- hadden geborduurd
o.t.t.t.
- zal borduren
- zult borduren
- zal borduren
- zullen borduren
- zullen borduren
- zullen borduren
o.v.t.t.
- zou borduren
- zou borduren
- zou borduren
- zouden borduren
- zouden borduren
- zouden borduren
diversen
- borduur!
- borduurt!
- geborduurd
- bordurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for borduren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
brodera | borduren; inborduren |
Wiktionary Translations for borduur:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• borduur | → trottoarkant | ↔ kerb — edge between pavement and roadway |
External Machine Translations: