Summary
Dutch
Detailed Translations for coachen from Dutch to Swedish
coachen:
Translation Matrix for coachen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
träna | bekwamen; coachen; harden; oefenen; trainen | africhten; bijbrengen; dier africhten; doceren; dresseren; oefenen; onderrichten; onderwijzen; ontwikkelen; opleiden; scholen; trainen |
öva | bekwamen; coachen; harden; oefenen; trainen | exerceren; herhalen; instuderen; leren; oefenen; ontwikkelen; opleiden; repeteren; scholen; trainen |
Related Words for "coachen":
coachen form of coach:
-
de coach (oefenmeester)
Translation Matrix for coach:
Noun | Related Translations | Other Translations |
coach | coach; oefenmeester | |
instruktör | coach; oefenmeester | docent; instructeur; leerkracht; leermeester; leraar; leraar op basisschool; meester; oefenmeester; onderwijzer; opleider; pedant; schoolmeester |
lagledare | coach; oefenmeester | ploegleider |
tränare | coach; oefenmeester | instructeur; instructeurs; leermeester; leermeesters; oefenmeester; opleider; trainer |