Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. eigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for eigenheid from Dutch to Swedish

eigen:


Translation Matrix for eigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
inneboende kamerbewoner; kostganger; kostgangster; pensiongast; pensiongaste
VerbRelated TranslationsOther Translations
- in eigendom hebben
ModifierRelated TranslationsOther Translations
inneboende eigen; inherent intrinsiek
medfödd aangeboren; eigen; natuurlijk; van nature aanwezig
medfött aangeboren; eigen; natuurlijk; van nature aanwezig aangeboren; ingeboren

Related Words for "eigen":

  • eigenheid, eigene

Related Definitions for "eigen":

  1. erbij horen1
    • die smaak is eigen aan broccoli1
  2. van jezelf1
    • dat zijn mijn eigen zaken1

Wiktionary Translations for eigen:


Cross Translation:
FromToVia
eigen egen; eget; egna own — belonging to (determiner)
eigen egennamn proper — grammar: designating a particular person, place or thing
eigen egen proper — belonging to oneself or itself, own


Wiktionary Translations for eigenheid:


Cross Translation:
FromToVia
eigenheid egenskap; egenart; egenhet idiosyncrasy — way of behaving or thinking