Dutch
Detailed Translations for gezondheid from Dutch to Swedish
gezondheid:
Translation Matrix for gezondheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
friskhet | gezondheid; welzijn | kwiekheid; versheid |
hälsa | gezondheid; welzijn | saluutschot; status |
sundhet | gezondheid; welzijn | betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid |
välbefinnande | gezondheid; welzijn | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
hälsa | begroeten; gedag zeggen; groeten; salueren |
Related Words for "gezondheid":
Antonyms for "gezondheid":
Related Definitions for "gezondheid":
Wiktionary Translations for gezondheid:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gezondheid | → väl bekomme; prosit | ↔ bless you — said to somebody who has sneezed |
• gezondheid | → skål | ↔ cheers — toast when drinking |
• gezondheid | → frisk; vid god hälsa | ↔ health — state of being free of physical or psychological disease, illness, or malfunction |
• gezondheid | → skål; gutår | ↔ zum Wohl — ein meist nur ausgesprochener Wunsch des Wohlergehens aller, die in einer geselligen Trinkrunde das Glas erheben und anstoßen, das heißt, die Gläser klingen zu lassen |
• gezondheid | → hälsa; sundhet | ↔ santé — Bon état de l’organisme (1) |
• gezondheid | → prosit | ↔ à tes souhaits — formule de politesse que l’on dit à une personne qui vient d’éternuer, et que l’on tutoie. |
• gezondheid | → skål | ↔ à votre santé — formule traditionnelle échangée entre convives pour trinquer. |
gezond:
-
gezond (fit; blakend; getraind)
-
gezond (blakend van gezondheid; fit; zonder ziekte)
-
gezond (blakend; zonder ziekte)
-
gezond (gezondheidsbevorderend)
Translation Matrix for gezond:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
blomstrande | blakend; gezond; zonder ziekte | fleurig; florissant |
friskt | blakend; fit; getraind; gezond | fris; frisjes; knappend; koel |
hälsosam | gezond; gezondheidsbevorderend | gelukkig; voorspoedig |
hälsosamt | gezond; gezondheidsbevorderend | bevorderlijk; dienstig; gelukkig; gezondheids; gunstig; heilzaam; positief; tot nut; voorspoedig; zegenrijk |
i form | blakend; fit; getraind; gezond | |
i god form | blakend van gezondheid; fit; gezond; zonder ziekte | |
kry | blakend; fit; getraind; gezond | |
piggt | blakend; fit; getraind; gezond | pikant |
rosigt | blakend van gezondheid; fit; gezond; zonder ziekte | rooskleurig; rozig |
vid god hälsa | blakend van gezondheid; fit; gezond; zonder ziekte | |
välmående | blakend; gezond; zonder ziekte |