Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. pracht:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for pracht from Dutch to Swedish

pracht:

pracht [de ~] nomen

  1. de pracht (praal; glans; luister; pronk)
    ståt; pompa; prakt
  2. de pracht (luxe; overvloed; weelderigheid; weelde)
    lyx; överflöd; rikedom; överdåd; prakt
  3. de pracht (schoonheid)
    skönhet

Translation Matrix for pracht:

NounRelated TranslationsOther Translations
lyx luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid luxeartikel; weeldeartikel
pompa glans; luister; praal; pracht; pronk
prakt glans; luister; luxe; overvloed; praal; pracht; pronk; weelde; weelderigheid glorie
rikedom luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid rijkdom; rijkheid; talrijkheid; veelheid
skönhet pracht; schoonheid knapheid; schoonheid
ståt glans; luister; praal; pracht; pronk gepraal; glorie; praalzucht
överdåd luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid overdaden
överflöd luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid overdaden; overvloedigheid; rijkelijkheid; talrijkheid; veelheid

Related Words for "pracht":

  • prachten

Wiktionary Translations for pracht:


Cross Translation:
FromToVia
pracht prakt glory — great beauty or splendour
pracht pump; parad pompecortège solennel, déploiement de fastes, appareil magnifique, somptueux.