Dutch

Detailed Translations for ijl from Dutch to Swedish

ijl:

ijl [znw.] nomen

  1. ijl (haastigheid; haast; spoed; overijling; gehaastheid)
    brådska; hastighet; hast; fläng
  2. ijl (topsnelheid; maximumsnelheid; hoogste snelheid)

Translation Matrix for ijl:

NounRelated TranslationsOther Translations
brådska gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed drukte; gauwigheid; gebrom; gedrang; gemurmel; geroezemoes; toeloop; toevloed
fläng gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed gebrom; gemurmel; geroezemoes
full fart hoogste snelheid; ijl; maximumsnelheid; topsnelheid galop; in volle vaart; snelle gang; vaart
hast gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed
hastighet gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed gang; gauwigheid; rijsnelheid; snelheid; spoed; tempo; vaart
VerbRelated TranslationsOther Translations
brådska ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
gles dun; ijl; van geringe dichtheid
glest dun; ijl; van geringe dichtheid
rart dun; ijl; van geringe dichtheid
sällspord dun; ijl; van geringe dichtheid
sällsport dun; ijl; van geringe dichtheid
sällsynt dun; ijl; van geringe dichtheid apart; buitenissig; excentriek; extravagant; ongemeen; ongewoon; raar; schaars; typisch; uitzonderlijk; uniek; vreemd; zelden; zeldzaam
tunt dun; ijl; van geringe dichtheid dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel

Related Words for "ijl":


Wiktionary Translations for ijl:


Cross Translation:
FromToVia
ijl fart; hast hâte — Extrême promptitude, vivacité, rapidité avec laquelle on fait quelque chose.

ijl form of ijlen:

ijlen verb (ijl, ijlt, ijlde, ijlden, geijld)

  1. ijlen (onzin uitkramen; raaskallen; kletsen; onzin verkopen; wartaal spreken)
    tala dumheter; tala nonsena; tala tomt prat; tala strunt
    • tala dumheter verb (talar dumheter, talade dumheter, talat dumheter)
    • tala nonsena verb (talar nonsena, talade nonsena, talat nonsena)
    • tala tomt prat verb (talar tomt prat, talade tomt prat, talat tomt prat)
    • tala strunt verb (talar strunt, talade strunt, talat strunt)
  2. ijlen (zich spoeden; haasten; jagen; )
    rusa; skynda; ila; hasta
    • rusa verb (rusar, rusade, rusat)
    • skynda verb (skyndar, skyndade, skyndat)
    • ila verb (ilar, ilade, ilat)
    • hasta verb (hastar, hastade, hastat)
  3. ijlen (zich haasten; opschieten; jagen; )
    brådska; rusa; ila; skynda på
    • brådska verb (brådskar, brådskade, brådskat)
    • rusa verb (rusar, rusade, rusat)
    • ila verb (ilar, ilade, ilat)
    • skynda på verb (skyndar på, skyndade på, skyndat på)

Conjugations for ijlen:

o.t.t.
  1. ijl
  2. ijlt
  3. ijlt
  4. ijlen
  5. ijlen
  6. ijlen
o.v.t.
  1. ijlde
  2. ijlde
  3. ijlde
  4. ijlden
  5. ijlden
  6. ijlden
v.t.t.
  1. heb geijld
  2. hebt geijld
  3. heeft geijld
  4. hebben geijld
  5. hebben geijld
  6. hebben geijld
v.v.t.
  1. had geijld
  2. had geijld
  3. had geijld
  4. hadden geijld
  5. hadden geijld
  6. hadden geijld
o.t.t.t.
  1. zal ijlen
  2. zult ijlen
  3. zal ijlen
  4. zullen ijlen
  5. zullen ijlen
  6. zullen ijlen
o.v.t.t.
  1. zou ijlen
  2. zou ijlen
  3. zou ijlen
  4. zouden ijlen
  5. zouden ijlen
  6. zouden ijlen
en verder
  1. ben geijld
  2. bent geijld
  3. is geijld
  4. zijn geijld
  5. zijn geijld
  6. zijn geijld
diversen
  1. ijl!
  2. ijlt!
  3. geijld
  4. ijlend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ijlen:

NounRelated TranslationsOther Translations
brådska drukte; gauwigheid; gebrom; gedrang; gehaastheid; gemurmel; geroezemoes; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed; toeloop; toevloed
rusa scheutje
VerbRelated TranslationsOther Translations
brådska ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden
hasta aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden haasten; jachten; snellen; spoeden; tempo maken; tempomaken; tot spoed aanzetten
ila aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden haasten; hardlopen; jachten; rennen; spoeden; tempo maken; tempomaken; tot spoed aanzetten
rusa aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden haasten; jachten; spoeden; stormlopen; tempo maken; tempomaken; tot spoed aanzetten
skynda aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden opjagen; snellen; spoeden; tempo maken; tempomaken
skynda på ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden aanzetten; opzwepen; sterk prikkelen
tala dumheter ijlen; kletsen; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; wartaal spreken
tala nonsena ijlen; kletsen; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; wartaal spreken
tala strunt ijlen; kletsen; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; wartaal spreken
tala tomt prat ijlen; kletsen; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; wartaal spreken

Related Words for "ijlen":