Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. neerdrukken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for neerdrukken from Dutch to Swedish

neerdrukken:

neerdrukken verb (druk neer, drukt neer, drukte neer, drukten neer, neergedrukt)

  1. neerdrukken
    trycka ner
    • trycka ner verb (trycker ner, tryckte ner, tryckt ner)

Conjugations for neerdrukken:

o.t.t.
  1. druk neer
  2. drukt neer
  3. drukt neer
  4. drukken neer
  5. drukken neer
  6. drukken neer
o.v.t.
  1. drukte neer
  2. drukte neer
  3. drukte neer
  4. drukten neer
  5. drukten neer
  6. drukten neer
v.t.t.
  1. heb neergedrukt
  2. hebt neergedrukt
  3. heeft neergedrukt
  4. hebben neergedrukt
  5. hebben neergedrukt
  6. hebben neergedrukt
v.v.t.
  1. had neergedrukt
  2. had neergedrukt
  3. had neergedrukt
  4. hadden neergedrukt
  5. hadden neergedrukt
  6. hadden neergedrukt
o.t.t.t.
  1. zal neerdrukken
  2. zult neerdrukken
  3. zal neerdrukken
  4. zullen neerdrukken
  5. zullen neerdrukken
  6. zullen neerdrukken
o.v.t.t.
  1. zou neerdrukken
  2. zou neerdrukken
  3. zou neerdrukken
  4. zouden neerdrukken
  5. zouden neerdrukken
  6. zouden neerdrukken
en verder
  1. ben neergedrukt
  2. bent neergedrukt
  3. is neergedrukt
  4. zijn neergedrukt
  5. zijn neergedrukt
  6. zijn neergedrukt
diversen
  1. druk neer!
  2. drukt neer!
  3. neergedrukt
  4. neerdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for neerdrukken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
trycka ner neerdrukken naar beneden duwen; omlaagdrukken; omlaagduwen; verdeemoedigen; vernederen

Wiktionary Translations for neerdrukken:


Cross Translation:
FromToVia
neerdrukken slopa; besegra; avliva; avrätta; dräpa; förnedra; förödmjuka abattre — Traductions à trier suivant le sens