Dutch
Detailed Translations for aanduiding from Dutch to Swedish
aanduiding:
-
de aanduiding (benaming; benoeming)
-
de aanduiding (aanwijzing)
-
de aanduiding (identificatie; id)
Translation Matrix for aanduiding:
Noun | Related Translations | Other Translations |
benämning | aanduiding; benaming; benoeming | naam; term |
indikation | aanduiding; aanwijzing | aanwijzing; indicatie; spoor; symptoom; teken |
namn | aanduiding; benaming; benoeming | naam; reputaties; term |
tecken | aanduiding; aanwijzing | aantekening; aanwijzing; gebaar; geschreven letter; geste; indicatie; notitie; ordeteken; sein; symptoom; teken; wenk |
titel | aanduiding; benaming; benoeming | boektitel; titel |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
identifierare | aanduiding; id; identificatie |
Wiktionary Translations for aanduiding:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanduiding | → märke | ↔ mark — indication for reference or measurement |