Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. postuur:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for postuur from Dutch to Swedish

postuur:

postuur [het ~] nomen

  1. het postuur (figuur; gedaante; uiterlijk)
    hållning; pose; kroppsbyggnad
  2. het postuur (gedaante; figuur; verschijning)
    figur; form; gestalt; skapnad
  3. het postuur (vorm; figuur; gestalte; gedaante)
    statyr
  4. het postuur (lichaamspostuur; figuur; gestalte)
    form; gestalt; skapnad

Translation Matrix for postuur:

NounRelated TranslationsOther Translations
figur figuur; gedaante; postuur; verschijning constitutie; figuur; figuur van een grafmonument; graffiguur; lichaamsbouw; lichaamslijn; personage; silhouet
form figuur; gedaante; gestalte; lichaamspostuur; postuur; verschijning conditie; gietvorm; in vorm zijn; mal; matrijs; modelvorm; shape; vorm
gestalt figuur; gedaante; gestalte; lichaamspostuur; postuur; verschijning
hållning figuur; gedaante; postuur; uiterlijk houding; lichaamshouding; pose; stand; standje
kroppsbyggnad figuur; gedaante; postuur; uiterlijk constitutie; lichaamsbouw
pose figuur; gedaante; postuur; uiterlijk
skapnad figuur; gedaante; gestalte; lichaamspostuur; postuur; verschijning
statyr figuur; gedaante; gestalte; postuur; vorm

Related Words for "postuur":

  • posturen, postuurtje, postuurtjes

Wiktionary Translations for postuur:


Cross Translation:
FromToVia
postuur omfång; storhet; storlek taillecoupe ; manière dont on couper certaines choses, dont elles tailler.