Noun | Related Translations | Other Translations |
dunkel
|
|
donker; duister; duisternis
|
låg
|
|
laagterecord
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
bestridd
|
bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht
|
|
betänklig
|
bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht
|
behoorlijk; nogal; redelijk; tamelijk
|
diskutabel
|
aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; twijfelachtig
|
discutabel; twijfelachtig
|
diskutabelt
|
aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; twijfelachtig
|
discutabel; twijfelachtig
|
dubiöst
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
|
dunkel
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
geheimzinnig; mysterieus; onduidelijk; raadselachtig; vaag; vaag zichtbaar; wazig; wollig
|
dunkelt
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
geheimzinnig; mysterieus; raadselachtig; vaag; vaag zichtbaar; voos; wazig
|
låg
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
bedrukt; gedrukt; gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghangend; laaghartig; mismoedig; moedeloos; niet hoog; onedel; terneergeslagen
|
lågt
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
bedrukt; gedrukt; gemeen; kwaadwillig; laag; laag-bij-de-grond; laaghangend; laaghartig; met slechte intentie; mismoedig; moedeloos; niet hoog; onedel; slecht; terneergeslagen; vals
|
mörkt
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
donker; duister; onverlicht
|
obskyrt
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
|
omstridd
|
aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; twijfelachtig
|
bestreden; tegengegaan; verzet
|
omstritt
|
aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; twijfelachtig
|
bestreden; tegengegaan; verzet
|
otydlig
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
voos
|
otydligt
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag; vervaagd; voos; weggezakt in het geheugen; wollig
|
tveksamt
|
aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; twijfelachtig
|
ambivalent; discutabel; halfslachtig; onstandvastig; twijfelachtig; twijfelmoedig; wankelmoedig
|