Summary
Dutch
Detailed Translations for spoel from Dutch to Swedish
spoel:
-
de spoel (werktuig om garen te winden; haspel; winding; winder; klos)
-
de spoel
-
de spoel (schietspoel; schieter)
skottspole-
skottspole nomen
-
-
de spoel (filmspoel)
-
de spoel (band van bandrecorder)
-
de spoel (klos waarop garen gewonden wordt)
Translation Matrix for spoel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
film | filmspoel; spoel | film; filmrolletje; rolletje; rolprent; speelfilm |
filmrulle | filmspoel; spoel | film; filmrolletje |
garnrulle | klos waarop garen gewonden wordt; spoel | snoerspoel |
rullar | band van bandrecorder; spoel | |
rulle | spoel | tonneau |
skottspole | schieter; schietspoel; spoel | weefspoelen |
spol | haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding | |
spolar | band van bandrecorder; spoel |
Related Words for "spoel":
spoel form of spoelen:
-
spoelen
-
spoelen (wegspoelen; doorspoelen; doortrekken)
Conjugations for spoelen:
o.t.t.
- spoel
- spoelt
- spoelt
- spoelen
- spoelen
- spoelen
o.v.t.
- spoelde
- spoelde
- spoelde
- spoelden
- spoelden
- spoelden
v.t.t.
- heb gespoeld
- hebt gespoeld
- heeft gespoeld
- hebben gespoeld
- hebben gespoeld
- hebben gespoeld
v.v.t.
- had gespoeld
- had gespoeld
- had gespoeld
- hadden gespoeld
- hadden gespoeld
- hadden gespoeld
o.t.t.t.
- zal spoelen
- zult spoelen
- zal spoelen
- zullen spoelen
- zullen spoelen
- zullen spoelen
o.v.t.t.
- zou spoelen
- zou spoelen
- zou spoelen
- zouden spoelen
- zouden spoelen
- zouden spoelen
en verder
- ben gespoeld
- bent gespoeld
- is gespoeld
- zijn gespoeld
- zijn gespoeld
- zijn gespoeld
diversen
- spoel!
- spoelt!
- gespoeld
- spoelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for spoelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
skölja | spoelen | afspoelen |
spola av | spoelen | omspoelen |
spola ut | doorspoelen; doortrekken; spoelen; wegspoelen |