Dutch

Detailed Translations for gaan door from Dutch to Swedish

doorgaan:

doorgaan verb (ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)

  1. doorgaan (continueren; voortzetten; vervolgen; )
    fortsätta; gå vidare med; slutföra; fortgå
    • fortsätta verb (fortsätter, fortsatte, fortsatt)
    • gå vidare med verb (går vidare med, gick vidare med, gått vidare med)
    • slutföra verb (slutför, slutförde, slutfört)
    • fortgå verb (fortgår, fortgick, fortgått)
  2. doorgaan (voortzetten; continueren; verdergaan; vervolgen; prolongeren)
    fortsätta
    • fortsätta verb (fortsätter, fortsatte, fortsatt)
  3. doorgaan (volharden; volhouden; doorzetten; standhouden)
    hålla ut; framhärda; vara ihärdig
    • hålla ut verb (håller ut, höll ut, hållit ut)
    • framhärda verb (framhärdar, framhärdade, framhärdat)
    • vara ihärdig verb (är ihärdig, var ihärdig, varit ihärdig)

Conjugations for doorgaan:

o.t.t.
  1. ga door
  2. gaat door
  3. gaat door
  4. gaan door
  5. gaan door
  6. gaan door
o.v.t.
  1. ging door
  2. ging door
  3. ging door
  4. gingen door
  5. gingen door
  6. gingen door
v.t.t.
  1. ben doorgegaan
  2. bent doorgegaan
  3. is doorgegaan
  4. zijn doorgegaan
  5. zijn doorgegaan
  6. zijn doorgegaan
v.v.t.
  1. was doorgegaan
  2. was doorgegaan
  3. was doorgegaan
  4. waren doorgegaan
  5. waren doorgegaan
  6. waren doorgegaan
o.t.t.t.
  1. zal doorgaan
  2. zult doorgaan
  3. zal doorgaan
  4. zullen doorgaan
  5. zullen doorgaan
  6. zullen doorgaan
o.v.t.t.
  1. zou doorgaan
  2. zou doorgaan
  3. zou doorgaan
  4. zouden doorgaan
  5. zouden doorgaan
  6. zouden doorgaan
diversen
  1. ga door!
  2. gaat door!
  3. doorgegaan
  4. doorgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorgaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fortgå aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten aanhouden; voortbestaan; voortduren
fortsätta aanhouden; continueren; doorgaan; prolongeren; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten aanzwiepen; avanceren; doorlopen; doorwerken; duur verlengen; een stapje verder gaan; handelen; leven; manipuleren; op hol slaan; opdrijven; opereren; optreden; procederen; prolongeren; reactiveren; te werk gaan; uit wachtstand halen; verder lopen; verdergaan; verlengen; voortdrijven; voortgaan; voortjagen; wegjagen; werken
framhärda doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden doordouwen; doorzetten
gå vidare med aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten
hålla ut doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden doordouwen; doorzetten
slutföra aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten concluderen; een gevolgtrekking maken; eindigen; opmaken uit; ten einde zijn; voltooien
vara ihärdig doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden
- continueren; vervolgen; voortzetten

Synonyms for "doorgaan":


Antonyms for "doorgaan":


Related Definitions for "doorgaan":

  1. het blijven doen, verder gaan1
    • ze gingen maar door met hun gezang1
  2. door anderen zo gezien worden1
    • hij gaat door voor een vriendelijk man1
  3. het leek dat het niet zou gebeuren, maar het gebeurt toch1
    • gelukkig, de reis gaat door1

Wiktionary Translations for doorgaan:

doorgaan
verb
  1. niet stoppen

Cross Translation:
FromToVia
doorgaan fortsätta continue — transitive: proceed
doorgaan klara sig get along — survive; to do well enough
doorgaan slopa; besegra; avliva; avrätta; dräpa; förnedra; förödmjuka abattre — Traductions à trier suivant le sens
doorgaan fortsätta continuerpoursuivre ce qui commencer.
doorgaan behålla; förvara; konservera maintenirtenir ferme et fixe.


Wiktionary Translations for gaan door:


Cross Translation:
FromToVia
gaan door slopa; besegra; avliva; avrätta; dräpa; förnedra; förödmjuka abattre — Traductions à trier suivant le sens

Related Translations for gaan door