Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. aanhankelijkheid:
  2. aanhankelijk:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanhankelijkheid from Dutch to Swedish

aanhankelijkheid:

aanhankelijkheid [de ~ (v)] nomen

  1. de aanhankelijkheid (verknochtheid; affectie; gehechtheid)

Translation Matrix for aanhankelijkheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
tillgivenhet aanhankelijkheid; affectie; gehechtheid; verknochtheid aanhechting; genegenheid; innigheid; liefde; toegenegenheid

Related Words for "aanhankelijkheid":


aanhankelijk:

aanhankelijk adj

  1. aanhankelijk

Translation Matrix for aanhankelijk:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
fäst vid aanhankelijk
tillgiven aanhankelijk gehecht; liefhebbend; toegewijd; verknocht

Related Words for "aanhankelijk":


Wiktionary Translations for aanhankelijk:


Cross Translation:
FromToVia
aanhankelijk vänlig; hjärtlig affectueux — Qui montre de l’affection, de l’amour.

External Machine Translations: