Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. aflossen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aflossen from Dutch to Swedish

aflossen:

aflossen verb (los af, lost af, loste af, losten af, afgelost)

  1. aflossen (inlossen)
    friköpa; återköpa; återlösa
    • friköpa verb (friköper, friköpte, friköpt)
    • återköpa verb (återköper, återköpte, återköpt)
    • återlösa verb (återlöser, återlöste, återlöst)
  2. aflossen (remplaceren; vervangen; vernieuwen; verwisselen)
    ersätta; växla
    • ersätta verb (ersätter, ersatt, ersatt)
    • växla verb (växlar, växlade, växlat)

Conjugations for aflossen:

o.t.t.
  1. los af
  2. lost af
  3. lost af
  4. lossen af
  5. lossen af
  6. lossen af
o.v.t.
  1. loste af
  2. loste af
  3. loste af
  4. losten af
  5. losten af
  6. losten af
v.t.t.
  1. heb afgelost
  2. hebt afgelost
  3. heeft afgelost
  4. hebben afgelost
  5. hebben afgelost
  6. hebben afgelost
v.v.t.
  1. had afgelost
  2. had afgelost
  3. had afgelost
  4. hadden afgelost
  5. hadden afgelost
  6. hadden afgelost
o.t.t.t.
  1. zal aflossen
  2. zult aflossen
  3. zal aflossen
  4. zullen aflossen
  5. zullen aflossen
  6. zullen aflossen
o.v.t.t.
  1. zou aflossen
  2. zou aflossen
  3. zou aflossen
  4. zouden aflossen
  5. zouden aflossen
  6. zouden aflossen
diversen
  1. los af!
  2. lost af!
  3. afgelost
  4. aflossende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aflossen [znw.] nomen

  1. aflossen (afbetalen)
    avbetalning

Translation Matrix for aflossen:

NounRelated TranslationsOther Translations
avbetalning afbetalen; aflossen afbetaling; afrekening; betalen; dokken; vereffening; verrekening; voldoen
ersätta plaatsvervanger; representant; vertegenwoordiger
växla ruilen
VerbRelated TranslationsOther Translations
ersätta aflossen; remplaceren; vernieuwen; vervangen; verwisselen invallen; invallen voor iemand; vervangen
friköpa aflossen; inlossen
växla aflossen; remplaceren; vernieuwen; vervangen; verwisselen inruilen; inwisselen; naar een andere versnelling overgaan; omruilen; omwisselen; ruilen; schakelen; uitwisselen; verruilen; verwisselen; wisselen
återköpa aflossen; inlossen terugkopen
återlösa aflossen; inlossen

Wiktionary Translations for aflossen:


Cross Translation:
FromToVia
aflossen ersätta remplacersuccéder à quelqu’un dans une place, dans un emploi.

External Machine Translations: