Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. aftasten:


Dutch

Detailed Translations for aftasten from Dutch to Swedish

aftasten:

aftasten verb (tast af, tastte af, tastten af, afgetast)

  1. aftasten (bevoelen)
    utforska; upptäcka
    • utforska verb (utforskar, utforskade, utforskat)
    • upptäcka verb (upptäcker, upptäckte, upptäckt)
  2. aftasten (afvoelen)
    granska; ögna igenom
    • granska verb (granskar, granskade, granskat)
    • ögna igenom verb (ögnar igenom, ögnade igenom, ögnat igenom)
  3. aftasten (verkennen; onderzoeken)
    utforska
    • utforska verb (utforskar, utforskade, utforskat)

Conjugations for aftasten:

o.t.t.
  1. tast af
  2. tast af
  3. tast af
  4. tasten af
  5. tasten af
  6. tasten af
o.v.t.
  1. tastte af
  2. tastte af
  3. tastte af
  4. tastten af
  5. tastten af
  6. tastten af
v.t.t.
  1. heb afgetast
  2. hebt afgetast
  3. heeft afgetast
  4. hebben afgetast
  5. hebben afgetast
  6. hebben afgetast
v.v.t.
  1. had afgetast
  2. had afgetast
  3. had afgetast
  4. hadden afgetast
  5. hadden afgetast
  6. hadden afgetast
o.t.t.t.
  1. zal aftasten
  2. zult aftasten
  3. zal aftasten
  4. zullen aftasten
  5. zullen aftasten
  6. zullen aftasten
o.v.t.t.
  1. zou aftasten
  2. zou aftasten
  3. zou aftasten
  4. zouden aftasten
  5. zouden aftasten
  6. zouden aftasten
diversen
  1. tast af!
  2. tast af!
  3. afgetast
  4. aftastende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aftasten [znw.] nomen

  1. aftasten (afvoelen; voelen; tasten)
    känsla

Translation Matrix for aftasten:

NounRelated TranslationsOther Translations
känsla aftasten; afvoelen; tasten; voelen aanvoelen; emotie; feeling; gemoedsaandoening; gemoedsbeweging; gevoel; ontroering; sentiment; speurzin; vertedering
upptäcka beleving
VerbRelated TranslationsOther Translations
granska aftasten; afvoelen controleren; recenseren
upptäcka aftasten; bevoelen aantreffen; ontdekken; tegenkomen; vinden
utforska aftasten; bevoelen; onderzoeken; verkennen doorvorsen; exploreren; naspeuren; nasporen; onderzoeken; uitvorsen
ögna igenom aftasten; afvoelen doorbladeren
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
granska controleren