Dutch

Detailed Translations for bandeloosheid from Dutch to Swedish

bandeloosheid:

bandeloosheid [de ~ (v)] nomen

  1. de bandeloosheid (losbandigheid; buitensporigheid; zedeloosheid; uitspatting)

Translation Matrix for bandeloosheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
laglöshet bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; uitspatting; zedeloosheid
lagstridighet bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; uitspatting; zedeloosheid
rättslöshet bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; uitspatting; zedeloosheid

Related Words for "bandeloosheid":


bandeloosheid form of bandeloos: