Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. beginnelingen:
  2. beginneling:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beginnelingen from Dutch to Swedish

beginnelingen:

beginnelingen [de ~] nomen, plural

  1. de beginnelingen
    nybörjare

Translation Matrix for beginnelingen:

NounRelated TranslationsOther Translations
nybörjare beginnelingen aspirant; beginneling; beginnelinge; beginner; beginners; eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; mensen die beginnen; nieuweling; nieuwkomer

Related Words for "beginnelingen":


beginnelingen form of beginneling:

beginneling [de ~ (m)] nomen

  1. de beginneling (beginner; aspirant)
    nybörjare

Translation Matrix for beginneling:

NounRelated TranslationsOther Translations
nybörjare aspirant; beginneling; beginner beginnelinge; beginnelingen; beginner; beginners; eerstejaars; eerstejaars student; foet; groentje; mensen die beginnen; nieuweling; nieuwkomer

Related Words for "beginneling":


Wiktionary Translations for beginneling:


Cross Translation:
FromToVia
beginneling blåbär; nybörjare newbie — new (inexperienced) user or participant
beginneling noob noob — newbie
beginneling dilettant Dilettant — Liebhaber von etwas ohne professionelle Kenntnisse (heute meist abwertend gebraucht)
beginneling nybörjare débutant — celui, celle qui débute