Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bezoeking:


Dutch

Detailed Translations for bezoeking from Dutch to Swedish

bezoeking:

bezoeking [de ~ (v)] nomen

  1. de bezoeking (beproeving; kwelling; ergernis; )
    prövning; test

Translation Matrix for bezoeking:

NounRelated TranslationsOther Translations
prövning beproeving; bezoeking; ergernis; grief; kwelling; nood; temptatie berechting; boetedoening; boetstraf
test beproeving; bezoeking; ergernis; grief; kwelling; nood; temptatie proef; test

Related Words for "bezoeking":

  • bezoekingen