Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. boeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for boert from Dutch to Swedish

boert form of boeren:

boeren [de ~] nomen, plural

  1. de boeren (provincialen)
  2. de boeren (agrariërs)
  3. de boeren (oprispingen)
    uppstötning; rap

boeren verb (boer, boert, boerde, boerden, geboerd)

  1. boeren (oprispen; burpen)
    rapa
    • rapa verb (rapar, rapade, rapat)
  2. boeren (resultaten van werk zien)
    sköta ens affärer

Conjugations for boeren:

o.t.t.
  1. boer
  2. boert
  3. boert
  4. boeren
  5. boeren
  6. boeren
o.v.t.
  1. boerde
  2. boerde
  3. boerde
  4. boerden
  5. boerden
  6. boerden
v.t.t.
  1. heb geboerd
  2. hebt geboerd
  3. heeft geboerd
  4. hebben geboerd
  5. hebben geboerd
  6. hebben geboerd
v.v.t.
  1. had geboerd
  2. had geboerd
  3. had geboerd
  4. hadden geboerd
  5. hadden geboerd
  6. hadden geboerd
o.t.t.t.
  1. zal boeren
  2. zult boeren
  3. zal boeren
  4. zullen boeren
  5. zullen boeren
  6. zullen boeren
o.v.t.t.
  1. zou boeren
  2. zou boeren
  3. zou boeren
  4. zouden boeren
  5. zouden boeren
  6. zouden boeren
diversen
  1. boer!
  2. boert!
  3. geboerd
  4. boerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

boeren [het ~] nomen

  1. het boeren (oprispen)
    uppbrytning

Translation Matrix for boeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
bönder agrariërs; boeren
landsortsbor boeren; provincialen
rap boeren; oprispingen boertje; burp
rapa boer; oprisping
småstadsbor boeren; provincialen
uppbrytning boeren; oprispen
uppstötning boeren; oprispingen boertje; burp
VerbRelated TranslationsOther Translations
rapa boeren; burpen; oprispen
sköta ens affärer boeren; resultaten van werk zien

Related Words for "boeren":


Wiktionary Translations for boeren:


Cross Translation:
FromToVia
boeren rapa belch — expel gas from the stomach through the mouth
boeren rapa burp — to emit a burp