Dutch
Detailed Translations for borrelen from Dutch to Swedish
borrelen:
-
borrelen (wellen)
-
borrelen (borrel pakken; een borrel drinken; neut nemen)
-
borrelen (zuipen; drinken)
Conjugations for borrelen:
o.t.t.
- borrel
- borrelt
- borrelt
- borrelen
- borrelen
- borrelen
o.v.t.
- borrelde
- borrelde
- borrelde
- borrelden
- borrelden
- borrelden
v.t.t.
- heb geborreld
- hebt geborreld
- heeft geborreld
- hebben geborreld
- hebben geborreld
- hebben geborreld
v.v.t.
- had geborreld
- had geborreld
- had geborreld
- hadden geborreld
- hadden geborreld
- hadden geborreld
o.t.t.t.
- zal borrelen
- zult borrelen
- zal borrelen
- zullen borrelen
- zullen borrelen
- zullen borrelen
o.v.t.t.
- zou borrelen
- zou borrelen
- zou borrelen
- zouden borrelen
- zouden borrelen
- zouden borrelen
diversen
- borrel!
- borrelt!
- geborreld
- borrelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
borrelen (bruisen; gebubbel; geborrel)
sprudlande-
sprudlande nomen
-
-
borrelen (borreluur; geborrel; een borrel nemen)
drink stund-
drink stund nomen
-
Translation Matrix for borrelen:
Related Words for "borrelen":
Wiktionary Translations for borrelen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• borrelen | → koka | ↔ bouillir — Être dans l’état d’ébullition. Se dit proprement des liquides, lorsque la chaleur ou la fermentation y produit un mouvement et qu’il se forme des bulles à la surface. |
borrel:
-
de borrel (glaasje jenever)
-
de borrel (neut)
-
de borrel (borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje)
-
de borrel (informele receptie; instuif)
Translation Matrix for borrel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bjudning | borrel; informele receptie; instuif | feestje; onthaal; ontvangst; party; viering |
droppe | borrel; neut; staande receptie | drop; dropping; druppel; kledder; kleine slok; klodder; kwak; lik; slokje |
gin | borrel; glaasje jenever | |
informell mottagning | borrel; informele receptie; instuif | |
styrkedryck | borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje | |
styrketår | borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje | borreltje; glaasje; glaasje jenever; neutje; opkikkertje; slokje |
sup | borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje | borrels; neutjes |
- | neut |