Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. constructies:
  2. constructie:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for constructies from Dutch to Swedish

constructies:

constructies [de ~] nomen, plural

  1. de constructies (bouwsels; bouwwerken)

Translation Matrix for constructies:

NounRelated TranslationsOther Translations
byggnader bouwsels; bouwwerken; constructies bebouwing; bouwwerken; gebouwen; panden
byggnadsverk bouwsels; bouwwerken; constructies
konstruktioner bouwsels; bouwwerken; constructies aanleggingen
strukturer bouwsels; bouwwerken; constructies structuren

Related Words for "constructies":


constructies form of constructie:

constructie [de ~ (v)] nomen

  1. de constructie (opbouw; samenstelling; structuur; )
  2. de constructie (fabricage)

Translation Matrix for constructie:

NounRelated TranslationsOther Translations
byggande bouw; constructie; opbouw; opbouwen; samengesteld geheel; samenstelling; structuur
byggning constructie; fabricage
konstruktion bouw; constructie; fabricage; opbouw; opbouwen; samengesteld geheel; samenstelling; structuur aanleggen; bouw; bouwsector; bouwsel; frame; geraamte; opbouw; ordening; organisatie; raamwerk; samenstelling; skelet; structuur; systeem
strukturering bouw; constructie; opbouw; opbouwen; samengesteld geheel; samenstelling; structuur

Related Words for "constructie":


Wiktionary Translations for constructie:


Cross Translation:
FromToVia
constructie fastighet immeuble — droit|fr bien qui ne peut transporter d’un lieu à un autre ou qu’il interdire par la loi d’déplacer.
constructie byggnadssätt; organisation structuremanière dont un édifice bâtir.