Dutch
Detailed Translations for contracteren from Dutch to Swedish
contracteren:
-
contracteren (samentrekken)
-
contracteren (vastleggen)
Conjugations for contracteren:
o.t.t.
- contracteer
- contracteert
- contracteert
- contracteren
- contracteren
- contracteren
o.v.t.
- contracteerde
- contracteerde
- contracteerde
- contracteerden
- contracteerden
- contracteerden
v.t.t.
- heb gecontracteerd
- hebt gecontracteerd
- heeft gecontracteerd
- hebben gecontracteerd
- hebben gecontracteerd
- hebben gecontracteerd
v.v.t.
- had gecontracteerd
- had gecontracteerd
- had gecontracteerd
- hadden gecontracteerd
- hadden gecontracteerd
- hadden gecontracteerd
o.t.t.t.
- zal contracteren
- zult contracteren
- zal contracteren
- zullen contracteren
- zullen contracteren
- zullen contracteren
o.v.t.t.
- zou contracteren
- zou contracteren
- zou contracteren
- zouden contracteren
- zouden contracteren
- zouden contracteren
en verder
- ben gecontracteerd
- bent gecontracteerd
- is gecontracteerd
- zijn gecontracteerd
- zijn gecontracteerd
- zijn gecontracteerd
diversen
- contracteer!
- contracteert!
- gecontracteerd
- contracterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for contracteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dra samman | contracteren; samentrekken | insnoeren; samenscholen |
kontraktera | contracteren; samentrekken | |
skriva in | contracteren; vastleggen | inschrijven; intekenen; intikken; intoetsen; intypen |
External Machine Translations: