Summary


Dutch

Detailed Translations for dek from Dutch to Swedish

dek:

dek [de ~] nomen

  1. de dek (beddedeken; deken)
  2. de dek (bedekking; dekking; overdekking)

Translation Matrix for dek:

NounRelated TranslationsOther Translations
sängöverkast beddedeken; dek; deken beddensprei; sprei
täckande bedekking; dek; dekking; overdekking bedekken; beslaan
ModifierRelated TranslationsOther Translations
täckande overdekkend

Related Words for "dek":


Wiktionary Translations for dek:


Cross Translation:
FromToVia
dek däck deck — floorlike covering on a ship

dek form of dekken:

dekken [het ~] nomen

  1. het dekken (dakdekken)

dekken verb (dek, dekt, dekte, dekten, gedekt)

  1. dekken (overkappen; overwelven)
    täcka; förse med tak; bilda tak över
    • täcka verb (täcker, täckte, täckt)
    • förse med tak verb (förser med tak, försåg med tak, försett med tak)
    • bilda tak över verb (bildar tak över, bildade tak över, bildat tak över)

Conjugations for dekken:

o.t.t.
  1. dek
  2. dekt
  3. dekt
  4. dekken
  5. dekken
  6. dekken
o.v.t.
  1. dekte
  2. dekte
  3. dekte
  4. dekten
  5. dekten
  6. dekten
v.t.t.
  1. heb gedekt
  2. hebt gedekt
  3. heeft gedekt
  4. hebben gedekt
  5. hebben gedekt
  6. hebben gedekt
v.v.t.
  1. had gedekt
  2. had gedekt
  3. had gedekt
  4. hadden gedekt
  5. hadden gedekt
  6. hadden gedekt
o.t.t.t.
  1. zal dekken
  2. zult dekken
  3. zal dekken
  4. zullen dekken
  5. zullen dekken
  6. zullen dekken
o.v.t.t.
  1. zou dekken
  2. zou dekken
  3. zou dekken
  4. zouden dekken
  5. zouden dekken
  6. zouden dekken
en verder
  1. ben gedekt
  2. bent gedekt
  3. is gedekt
  4. zijn gedekt
  5. zijn gedekt
  6. zijn gedekt
diversen
  1. dek!
  2. dekt!
  3. gedekt
  4. dekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dekken:

NounRelated TranslationsOther Translations
taktäckning dakdekken; dekken
VerbRelated TranslationsOther Translations
bilda tak över dekken; overkappen; overwelven
förse med tak dekken; overkappen; overwelven
täcka dekken; overkappen; overwelven afdekken; afschermen; afschutten; bekleden; beschermen; beschutten; bestraten; indekken; kaften; overdekken; overtrekken; plaveien; stofferen; van bekleding voorzien
OtherRelated TranslationsOther Translations
täcka bedekken; met iets bestrijken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
täcka overdekt

Related Words for "dekken":


Synonyms for "dekken":


Related Definitions for "dekken":

  1. een jong maken1
    • de bok dekt de geit1
  2. er iets overheen doen1
    • hij dekt het dak met teer1
  3. hem beschermen1
    • ik zal je wel dekken als ze moeilijk doen1
  4. betalen wat het kost1
    • dekt de verzekering deze schade?1

Wiktionary Translations for dekken:


Cross Translation:
FromToVia
dekken täcka; skydda cover — to conceal or protect
dekken täcka cover — protect by shooting
dekken täcka upp cover — provide enough money for
dekken duka set — to arrange with dishes and cutlery
dekken betäcka; hölja; skyla; täcka; övertäcka recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général)

Related Translations for dek