Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. dikdoeners:
  2. dikdoener:


Dutch

Detailed Translations for dikdoeners from Dutch to Swedish

dikdoeners:

dikdoeners [de ~] nomen, plural

  1. de dikdoeners
    bluff; skryt; skrävlare; viktigpetter

Translation Matrix for dikdoeners:

NounRelated TranslationsOther Translations
bluff dikdoeners façade; schijnvertoning
skryt dikdoeners bluf; gepraal; praalzucht
skrävlare dikdoeners blaaskaak; bluffer; dikdoener; druktemaker; geurmaker; grote bek; grote mond; hol vat; kaatser; kaatsspeler; leeg vat; opschepper; opscheppers; pocher; praatjes; praatjes hebben; praatjesmakers; snoever; snoevers; spekkopers; windbuil; windbuilen; zenuwlijder
viktigpetter dikdoeners

Related Words for "dikdoeners":


dikdoeners form of dikdoener: