Dutch
Detailed Translations for doppen from Dutch to Swedish
doppen:
-
doppen (pellen)
Conjugations for doppen:
o.t.t.
- dop
- dopt
- dopt
- doppen
- doppen
- doppen
o.v.t.
- dopte
- dopte
- dopte
- dopten
- dopten
- dopten
v.t.t.
- heb gedopt
- hebt gedopt
- heeft gedopt
- hebben gedopt
- hebben gedopt
- hebben gedopt
v.v.t.
- had gedopt
- had gedopt
- had gedopt
- hadden gedopt
- hadden gedopt
- hadden gedopt
o.t.t.t.
- zal doppen
- zult doppen
- zal doppen
- zullen doppen
- zullen doppen
- zullen doppen
o.v.t.t.
- zou doppen
- zou doppen
- zou doppen
- zouden doppen
- zouden doppen
- zouden doppen
diversen
- dop!
- dopt!
- gedopt
- doppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for doppen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fjälla | spaander | |
skalande | doppen; pellen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fjälla | doppen; pellen | vervellen; zich laten schillen |
Related Words for "doppen":
dop:
-
de dop (bolster; schaal; schil)
-
de dop (sluitdop)
-
de dop (stolp; deksel; boerenhuis; kaasstolp; stolphuis; stulpkooi)
glasklocka-
glasklocka nomen
-
Translation Matrix for dop:
Noun | Related Translations | Other Translations |
glasklocka | boerenhuis; deksel; dop; kaasstolp; stolp; stolphuis; stulpkooi | glazen klok; glazen stolp |
hatt | dop; sluitdop | hoedje |
kapsyl | bolster; dop; schaal; schil | capsule; kroonkurk |
skal | bolster; dop; schaal; schil | chassis; geraamte; huls; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; peul; schaal; schelp; schil; vel; verpakking; weergave |