Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- dwingen:
-
Wiktionary:
- dwingen → tvinga, framtvinga, tränga sig in, framtvingas
Dutch
Detailed Translations for dwingen from Dutch to Swedish
dwingen:
-
dwingen (forceren)
-
dwingen (afdwingen; forceren)
-
dwingen (dwingen te doen)
Conjugations for dwingen:
o.t.t.
- dwing
- dwingt
- dwingt
- dwingen
- dwingen
- dwingen
o.v.t.
- dwong
- dwong
- dwong
- dwongen
- dwongen
- dwongen
v.t.t.
- heb gedwongen
- hebt gedwongen
- heeft gedwongen
- hebben gedwongen
- hebben gedwongen
- hebben gedwongen
v.v.t.
- had gedwongen
- had gedwongen
- had gedwongen
- hadden gedwongen
- hadden gedwongen
- hadden gedwongen
o.t.t.t.
- zal dwingen
- zult dwingen
- zal dwingen
- zullen dwingen
- zullen dwingen
- zullen dwingen
o.v.t.t.
- zou dwingen
- zou dwingen
- zou dwingen
- zouden dwingen
- zouden dwingen
- zouden dwingen
en verder
- ben gedwongen
- bent gedwongen
- is gedwongen
- zijn gedwongen
- zijn gedwongen
- zijn gedwongen
diversen
- dwing!
- dwingt!
- gedwongen
- dwingend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dwingen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
forcera | forceren; opdringen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
forcera | dwingen; forceren | |
framhäva | afdwingen; dwingen; forceren | accentueren; beklemtonen; benadrukken; betonen; staan |
framhålla | afdwingen; dwingen; forceren | |
tvinga | afdwingen; dwingen; dwingen te doen; forceren | doordrijven; noodzaken tot; opdringen |
Related Definitions for "dwingen":
Wiktionary Translations for dwingen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dwingen | → tvinga | ↔ force — compel (someone to do something) |
• dwingen | → framtvinga | ↔ erzwingen — etwas (von jemandem) mit Zwang oder psychischem Druck erreichen |
• dwingen | → tvinga | ↔ zwingen — mit Gewalt zu etwas bringen |
• dwingen | → tränga sig in; framtvingas | ↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens |