Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gelovigheid:
  2. gelovig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gelovigheid from Dutch to Swedish

gelovigheid:

gelovigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de gelovigheid

Translation Matrix for gelovigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
hängivenhet gelovigheid devotie; genegenheid; godsdienstigheid; godvrezendheid; godvruchtigheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; vroomheid; zorgzaamheid

Related Words for "gelovigheid":


gelovigheid form of gelovig: