Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gemalin:


Dutch

Detailed Translations for gemalin from Dutch to Swedish

gemalin:

gemalin [de ~ (v)] nomen

  1. de gemalin
    äktapar; man; fru

Translation Matrix for gemalin:

NounRelated TranslationsOther Translations
fru gemalin bazin; echtgenote; gade; vrouw; wijf
man gemalin echtgenoot; echtgenote; eega; gade; gast; gozer; kerel; knakker; knul; man; manen van een paard; manspersoon; vent; vrouw
äktapar gemalin

Related Words for "gemalin":

  • gemalinnen