Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. geregistreerd:
  2. registeren:
  3. registreren:
  4. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for geregistreerd from Dutch to Swedish

geregistreerd:

geregistreerd adj

  1. geregistreerd (opgenomen)

Translation Matrix for geregistreerd:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
antecknad geregistreerd; opgenomen
antecknat geregistreerd; opgenomen
registrerat geregistreerd; opgenomen aangemeld; ingeschreven

registeren:

registeren verb (registreer, registreert, registreerde, registreerden, geregistreerd)

  1. registeren (index maken; indexeren)
    indexreglera
    • indexreglera verb (indexreglerar, indexreglerade, indexreglat)

Conjugations for registeren:

o.t.t.
  1. registreer
  2. registreert
  3. registreert
  4. registreren
  5. registreren
  6. registreren
o.v.t.
  1. registreerde
  2. registreerde
  3. registreerde
  4. registreerden
  5. registreerden
  6. registreerden
v.t.t.
  1. heb geregistreerd
  2. hebt geregistreerd
  3. heeft geregistreerd
  4. hebben geregistreerd
  5. hebben geregistreerd
  6. hebben geregistreerd
v.v.t.
  1. had geregistreerd
  2. had geregistreerd
  3. had geregistreerd
  4. hadden geregistreerd
  5. hadden geregistreerd
  6. hadden geregistreerd
o.t.t.t.
  1. zal registeren
  2. zult registeren
  3. zal registeren
  4. zullen registeren
  5. zullen registeren
  6. zullen registeren
o.v.t.t.
  1. zou registeren
  2. zou registeren
  3. zou registeren
  4. zouden registeren
  5. zouden registeren
  6. zouden registeren
en verder
  1. ben geregistreerd
  2. bent geregistreerd
  3. is geregistreerd
  4. zijn geregistreerd
  5. zijn geregistreerd
  6. zijn geregistreerd
diversen
  1. registreer!
  2. registreert!
  3. geregistreerd
  4. registrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for registeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
indexreglera index maken; indexeren; registeren

Related Words for "registeren":


geregistreerd form of registreren:

registreren verb (registreer, registreert, registreerde, registreerden, geregistreerd)

  1. registreren (opschrijven; boeken; noteren; vastleggen; optekenen)
    lista; anteckna; skriva ner; notera
    • lista verb (listar, listade, listat)
    • anteckna verb (antecknar, antecknade, antecknat)
    • skriva ner verb (skriver ner, skrev ner, skrivit ner)
    • notera verb (noterar, noterade, noterat)
  2. registreren (op schrift stellen; noteren; aantekenen; optekenen; boeken)
    anteckna; skriva ner; avfatta skriftligt
    • anteckna verb (antecknar, antecknade, antecknat)
    • skriva ner verb (skriver ner, skrev ner, skrivit ner)
    • avfatta skriftligt verb (avfattar skriftligt, avfattade skriftligt, avfattat skriftligt)
  3. registreren
    registrera sig
    • registrera sig verb (registrerar sig, registrerade sig, registrerat sig)
  4. registreren
    registrera
    • registrera verb (registrerar, registrerade, registrerat)

Conjugations for registreren:

o.t.t.
  1. registreer
  2. registreert
  3. registreert
  4. registreren
  5. registreren
  6. registreren
o.v.t.
  1. registreerde
  2. registreerde
  3. registreerde
  4. registreerden
  5. registreerden
  6. registreerden
v.t.t.
  1. heb geregistreerd
  2. hebt geregistreerd
  3. heeft geregistreerd
  4. hebben geregistreerd
  5. hebben geregistreerd
  6. hebben geregistreerd
v.v.t.
  1. had geregistreerd
  2. had geregistreerd
  3. had geregistreerd
  4. hadden geregistreerd
  5. hadden geregistreerd
  6. hadden geregistreerd
o.t.t.t.
  1. zal registreren
  2. zult registreren
  3. zal registreren
  4. zullen registreren
  5. zullen registreren
  6. zullen registreren
o.v.t.t.
  1. zou registreren
  2. zou registreren
  3. zou registreren
  4. zouden registreren
  5. zouden registreren
  6. zouden registreren
en verder
  1. ben geregistreerd
  2. bent geregistreerd
  3. is geregistreerd
  4. zijn geregistreerd
  5. zijn geregistreerd
  6. zijn geregistreerd
diversen
  1. registreer!
  2. registreert!
  3. geregistreerd
  4. registrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for registreren:

NounRelated TranslationsOther Translations
lista hitlijst; hitparade; lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje
VerbRelated TranslationsOther Translations
anteckna aantekenen; boeken; noteren; op schrift stellen; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen aanmelden; aanmonsteren; inschrijven; keurmerken
avfatta skriftligt aantekenen; boeken; noteren; op schrift stellen; optekenen; registreren
lista boeken; noteren; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen erbij zeggen; noemen; opnoemen; opsommen; vermelden
notera boeken; noteren; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen aanschouwen; bekijken; bemerken; boekstaven; kijken; letten op; noteren; notitie nemen van; onderscheiden; ontwaren; opmerken; opschrijven; optekenen; staren; te boek stellen; turen; zien
registrera registreren aanmelden; aanmonsteren; indexeren; inschrijven; kadastreren; opgeven; van indexnummers voorzien
registrera sig registreren aanmelden; inboeken; inschrijven; intekenen; opgeven; subscriberen
skriva ner aantekenen; boeken; noteren; op schrift stellen; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen boekstaven; kalken; noteren; notuleren; opschrijven; optekenen; pennen; schrijven; te boek stellen

Wiktionary Translations for registreren:


Cross Translation:
FromToVia
registreren inregistrera; registrera enregistrermettre, écrire quelque chose sur un registre, ou seulement en prendre note.