Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gerief:
  2. gerieven:


Dutch

Detailed Translations for gerief from Dutch to Swedish

gerief:

gerief [het ~] nomen

  1. het gerief
    bekvämlighet; komfort

Translation Matrix for gerief:

NounRelated TranslationsOther Translations
bekvämlighet gerief comfort; gemak; gemakkelijkheid; gemoedelijkheid; gerieflijkheid; gezelligheid; knusheid; makkelijkheid
komfort gerief comfort; gemak; gemakkelijkheid

Related Words for "gerief":


gerieven:

gerieven verb (gerief, gerieft, geriefde, geriefden, geriefd)

  1. gerieven
    hjälpa till; förse; tillgodose; utrusta
    • hjälpa till verb (hjälper till, hjälpte till, hjälpt till)
    • förse verb (förser, försåg, försett)
    • tillgodose verb (tillgodoser, tillgodoste, tillgodoset)
    • utrusta verb (utrustar, utrustade, utrustat)

Conjugations for gerieven:

o.t.t.
  1. gerief
  2. gerieft
  3. gerieft
  4. gerieven
  5. gerieven
  6. gerieven
o.v.t.
  1. geriefde
  2. geriefde
  3. geriefde
  4. geriefden
  5. geriefden
  6. geriefden
v.t.t.
  1. heb geriefd
  2. hebt geriefd
  3. heeft geriefd
  4. hebben geriefd
  5. hebben geriefd
  6. hebben geriefd
v.v.t.
  1. had geriefd
  2. had geriefd
  3. had geriefd
  4. hadden geriefd
  5. hadden geriefd
  6. hadden geriefd
o.t.t.t.
  1. zal gerieven
  2. zult gerieven
  3. zal gerieven
  4. zullen gerieven
  5. zullen gerieven
  6. zullen gerieven
o.v.t.t.
  1. zou gerieven
  2. zou gerieven
  3. zou gerieven
  4. zouden gerieven
  5. zouden gerieven
  6. zouden gerieven
diversen
  1. gerief!
  2. gerieft!
  3. geriefd
  4. gerievend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gerieven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
förse gerieven geven; schenken; verlenen; verschaffen; verstrekken
hjälpa till gerieven bijdragen; meehelpen
tillgodose gerieven
utrusta gerieven bedelen; begiftigen; beschenken; outilleren; toerusten; uitrusten; zich uitrusten

Related Words for "gerieven":