Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. smetten:


Dutch

Detailed Translations for gesmet from Dutch to Swedish

smetten:

smetten verb (smet, smette, smetten, gesmet)

  1. smetten (vlekken; afgeven; bevlekken)
    spilla; smutsa ner
    • spilla verb (spiller, spillde, spillt)
    • smutsa ner verb (smutsar ner, smutsade ner, smutsat ner)

Conjugations for smetten:

o.t.t.
  1. smet
  2. smet
  3. smet
  4. smetten
  5. smetten
  6. smetten
o.v.t.
  1. smette
  2. smette
  3. smette
  4. smetten
  5. smetten
  6. smetten
v.t.t.
  1. heb gesmet
  2. hebt gesmet
  3. heeft gesmet
  4. hebben gesmet
  5. hebben gesmet
  6. hebben gesmet
v.v.t.
  1. had gesmet
  2. had gesmet
  3. had gesmet
  4. hadden gesmet
  5. hadden gesmet
  6. hadden gesmet
o.t.t.t.
  1. zal smetten
  2. zult smetten
  3. zal smetten
  4. zullen smetten
  5. zullen smetten
  6. zullen smetten
o.v.t.t.
  1. zou smetten
  2. zou smetten
  3. zou smetten
  4. zouden smetten
  5. zouden smetten
  6. zouden smetten
en verder
  1. ben gesmet
  2. bent gesmet
  3. is gesmet
  4. zijn gesmet
  5. zijn gesmet
  6. zijn gesmet
diversen
  1. smet!
  2. smett!
  3. gesmet
  4. smettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for smetten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
smutsa ner afgeven; bevlekken; smetten; vlekken doorelkaar liggen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen
spilla afgeven; bevlekken; smetten; vlekken kladden; knoeien; morsen; vergieten; vlekken

Related Words for "smetten":


External Machine Translations: