Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gezindheid:
  2. gezind:


Dutch

Detailed Translations for gezindheid from Dutch to Swedish

gezindheid:

gezindheid [de ~ (v)] nomen

  1. de gezindheid (geloofsovertuiging; geloof; confessie; gezindte)
    tro; övertygelse
  2. de gezindheid (overtuiging; vaststaande mening)
    åsikt; syn; ståndpunkt; övertygelse
  3. de gezindheid (geneigdheid; inclinatie; neiging; hang)
    håg; benägenhet; böjelse

Translation Matrix for gezindheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
benägenhet geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging aansprakelijkheid; genegenheid; inclinatie; verantwoordelijkheid
böjelse geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging declinatie; draai; genegenheid; glooiing; glooiingshoek; inclinatie; keer; kentering; kronkel; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omslag; twist; verdraaiing
håg geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging
ståndpunkt gezindheid; overtuiging; vaststaande mening aspect; bewering; facet; houding; opzicht; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
syn gezindheid; overtuiging; vaststaande mening aanblik; aanzicht; begrip; benul; beschouwing; inzicht; kans; meningsuiting; mentale voorstelling; oordeel; perspectief; toekomst; visie; visioen; vooruitzicht
tro confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte confidentie; credo; fiducie; geloof; overtuigdheid; overtuiging; vertrouwen
åsikt gezindheid; overtuiging; vaststaande mening begrip; benul; denkbeeld; gedachte; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; invalshoek; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; oogpunt; oordeel; opinie; overtuiging; perspectief; standpunt; zienswijs
övertygelse confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; overtuiging; vaststaande mening overtuigdheid; overtuiging
VerbRelated TranslationsOther Translations
tro aannemen; geloven; vertrouwen

Related Words for "gezindheid":


gezind:

gezind adj

  1. gezind

Translation Matrix for gezind:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
benägen gezind gehumeurd; gemutst; gestemd

Related Words for "gezind":


External Machine Translations:

Related Translations for gezindheid