Summary


Dutch

Detailed Translations for grauwheid from Dutch to Swedish

grauwheid:


grauw:

grauw [de ~ (m)] nomen

  1. de grauw (gepeupel; plebs; rapaille)
    pack; slödder; patrask
  2. de grauw (snauw; grom)
    grymtning; morrning

Translation Matrix for grauw:

NounRelated TranslationsOther Translations
grymtning grauw; grom; snauw knor
morrning grauw; grom; snauw
pack gepeupel; grauw; plebs; rapaille canaille; janhagel
patrask gepeupel; grauw; plebs; rapaille canaille; janhagel
slödder gepeupel; grauw; plebs; rapaille canaille; geboefte; gebroed; gespuis; janhagel; schorriemorrie; tuig; uitschot
ModifierRelated TranslationsOther Translations
askgrå grauw; vaal asgrauw; lijkbleek; lijkwit; vaal
askgrått grauw; vaal asgrauw; lijkbleek; lijkwit; vaal
otröstlig grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos niet te troosten; ontroostbaar; zielsbedroefd
otröstligt grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos niet te troosten; ontroostbaar; zielsbedroefd
tröstlöst grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos diepbedroefd; zielsbedroefd

Related Words for "grauw":


Wiktionary Translations for grauw:


Cross Translation:
FromToVia
grauw dyster; tråkig; trist; grå gray — dreary, gloomy
grauw grå grauohne Steigerung: Farbe, Mischung aus schwarz und weiß
grauw grå grauübertragen: trist
grauw grå grauübertragen: eigenschaftslos
grauw grå gris — De couleur grise