Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. hardhandigheid:
  2. hardhandig:


Dutch

Detailed Translations for hardhandigheid from Dutch to Swedish

hardhandigheid:

hardhandigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de hardhandigheid (ruwheid)
    råhet; grovhet; strävhet

Translation Matrix for hardhandigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
grovhet hardhandigheid; ruwheid grofheid; onhoffelijkheid; platheid; platvloersheid; schofterigheid; vulgariteit
råhet hardhandigheid; ruwheid grofheid; guurheid; hobbeligheid; klamheid; oneffenheid; ruw van makelij; ruwheid
strävhet hardhandigheid; ruwheid bitsheid

Related Words for "hardhandigheid":


hardhandig:

hardhandig adj

  1. hardhandig (hard; ruw; onzacht)

Translation Matrix for hardhandig:

NounRelated TranslationsOther Translations
tuff tufsteen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
grovt hard; hardhandig; onzacht; ruw banaal; globaal; grof; in grote lijnen; laag-bij-de-grond; lomp; niet glad; ongelikt; plat; platvloers; ruige; ruw; schofterig; schunnig; triviaal; vunzig
hård hard; hardhandig; onzacht; ruw bikkelhard; erg; fel; hard; hardvochtig; heftig; hevig; ijzerhard; keihard; krachtig; onbarmhartig; ongenadig; staalhard; steenhard
hårdhudad hard; hardhandig; onzacht; ruw
hårdhudat hard; hardhandig; onzacht; ruw
hårt hard; hardhandig; onzacht; ruw emotieloos; erg; fel; gestreng; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; heftig; hevig; krachtig; liefdeloos; niet toegevend; onbarmhartig; ongenadig; ongevoelig; pittig; straf; streng; zielloos
råbarkat hard; hardhandig; onzacht; ruw
tuff hard; hardhandig; onzacht; ruw flink; gaaf; mieters; schitterend; stoer; tof
tufft hard; hardhandig; onzacht; ruw flink; gaaf; mieters; schitterend; stoer; tof
våldsamt hard; hardhandig; onzacht; ruw aanrandend; agressief; erg; fel; felle; gewelddadig; heftig; hevig; intens; krachtig

Related Words for "hardhandig":

  • hardhandigheid, hardhandiger, hardhandigere, hardhandigst, hardhandigste, hardhandige