Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. heft:
  2. heffen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for heft from Dutch to Swedish

heft:

heft [het ~] nomen

  1. het heft
    handtag

Translation Matrix for heft:

NounRelated TranslationsOther Translations
handtag heft balkgreep; beugel; draagbeugel; greep; handvat in de vorm van stok; hefboom; hengsel; houdgreep; knobbel; knoest; kwast; oor; oor van een kopje; steel

Related Words for "heft":

  • heften

Wiktionary Translations for heft:


Cross Translation:
FromToVia
heft handtag handle — part of an object which is held in the hand when used or moved
heft hjalt hilt — grip of a sword
heft grepp Heft — Griff an einer Klingenwaffe

heffen:

heffen verb (hef, heft, hief, hieffen, geheven)

  1. heffen (omhoog doen)
    lyfta upp
    • lyfta upp verb (lyftar upp, lyftade upp, lyftat upp)
  2. heffen (omhoog heffen; opheffen; hijsen)
    lyfta; häva upp; lyfta upp
    • lyfta verb (lyftar, lyftade, lyftat)
    • häva upp verb (häver upp, hävde upp, hävt upp)
    • lyfta upp verb (lyftar upp, lyftade upp, lyftat upp)
  3. heffen (optillen; opheffen; tillen; )
    lyfta upp; hissa upp
    • lyfta upp verb (lyftar upp, lyftade upp, lyftat upp)
    • hissa upp verb (hissar upp, hissade upp, hissat upp)

Conjugations for heffen:

o.t.t.
  1. hef
  2. heft
  3. heft
  4. heffen
  5. heffen
  6. heffen
o.v.t.
  1. hief
  2. hief
  3. hief
  4. hieffen
  5. hieffen
  6. hieffen
v.t.t.
  1. heb geheven
  2. hebt geheven
  3. heeft geheven
  4. hebben geheven
  5. hebben geheven
  6. hebben geheven
v.v.t.
  1. had geheven
  2. had geheven
  3. had geheven
  4. hadden geheven
  5. hadden geheven
  6. hadden geheven
o.t.t.t.
  1. zal heffen
  2. zult heffen
  3. zal heffen
  4. zullen heffen
  5. zullen heffen
  6. zullen heffen
o.v.t.t.
  1. zou heffen
  2. zou heffen
  3. zou heffen
  4. zouden heffen
  5. zouden heffen
  6. zouden heffen
en verder
  1. is geheven
  2. zijn geheven
diversen
  1. hef!
  2. heft!
  3. geheven
  4. heffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for heffen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hissa upp heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen met een takel ophijsen; omhoogrukken; takelen
häva upp heffen; hijsen; omhoog heffen; opheffen
lyfta heffen; hijsen; omhoog heffen; opheffen hieuwen; hieven; met een spil omhoogwerken
lyfta upp heffen; hijsen; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen met een takel ophijsen; omhoogrukken; omhoogtillen; samenvouwen; takelen

Wiktionary Translations for heffen:


Cross Translation:
FromToVia
heffen hissa; upphisa; upphäva; upphöja lever — Faire qu’une chose être plus haut qu’elle n’était.
heffen hissa; upphisa; upphäva; upphöja souleverlever à une faible hauteur.
heffen hissa; upphisa; upphäva; upphöja élever — Traductions à trier suivant le sens