Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. heil:


Dutch

Detailed Translations for heil from Dutch to Swedish

heil:

heil [het ~] nomen

  1. het heil (voorspoed; welzijn)
  2. het heil (zegen; voorspoed; zegening; )

Translation Matrix for heil:

NounRelated TranslationsOther Translations
framgångar heil; voorspoed; welzijn
välsignelse gezegende toestand; heil; voorspoed; wijding; zaligheid; zegen; zegenen; zegening gelukzaligheid; heerlijkheid; heildronk; toost

Related Translations for heil