Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. hoogheid:
  2. hoog:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hoogheid from Dutch to Swedish

hoogheid:

hoogheid [de ~ (v)] nomen

  1. de hoogheid (eminentie; grootheid; verhevenheid; )

Translation Matrix for hoogheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
berömmelse aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid doorluchtigheid; vermaardheid
högt anseende aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid
storhet aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid reusachtigheid
upphöjdhet aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid

Related Words for "hoogheid":


Wiktionary Translations for hoogheid:


Cross Translation:
FromToVia
hoogheid höghet Hoheit — Anrede für Adlige, in der Regel Herzöge

hoogheid form of hoog:


Translation Matrix for hoog:

NounRelated TranslationsOther Translations
hög heipaal; hoop; opeenstapeling; opstapeling; schelf; stapel; stapeling; terp
ModifierRelated TranslationsOther Translations
genomträngande hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend doordringend; indringend; penetrant; schel klinkend; scherp; scherpklinkend
gäll hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend
gällt hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend doordringend; indringend; schel klinkend; scherp; scherpklinkend
hög hoog; hooggelegen hard; hoog geplaatst; luid; luid klinkend; rijzig
högt hoog; hooggelegen hard; hardop; hoog geplaatst; luid; luid klinkend; luidkeels; rijzig; uit volle borst
skarpt hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend bijdehand; fel; gehaaid; gescherpt; gevat; gewiekst; hanig; kien; messcherp; met een scherp oog; nauwlettend; pienter; pikant; pinnig; puntig; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; scherpklinkend; slim; snedig; snibbig; spits; uitgekookt; uitgeslapen; verlekkerd; vinnig; vlijmend

Related Words for "hoog":


Antonyms for "hoog":


Related Definitions for "hoog":

  1. behoorlijk ver van de grond1
    • de doelman maakte een hoge sprong1
  2. met een grote waarde1
    • ze vragen een hoge prijs voor dit huis1
  3. scherp, licht en helder1
    • ze heeft een hoge stem1
  4. ver in rang of volgorde1
    • de hogere klassen hebben vrij1

Wiktionary Translations for hoog:

hoog
adjective
  1. 2, 3, 4

Cross Translation:
FromToVia
hoog hög high — elevated
hoog hög high — tall, lofty
hoog hög high — of great or large quantity
hoog hög tall — of a building
hoog hög hochsozial: vornehm, im Rang weit oben stehend
hoog hög hochakustische Wahrnehmung: mit großer Schwingungszahl
hoog hög hochgroß in der Ausdehnung nach oben; eine bestimmte Höhe aufweisend
hoog hög hoch — weit oben befindlich
hoog ljudelig; ljudlig haut — Qui élever. — note Par opposition à bas et à petit, en parlant d’un objet considérer par rapport à tous les autres objets du même genre, ou seulement par comparaison à un ou à plusieurs autres.