Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. huiselijkheid:
  2. huiselijk:


Dutch

Detailed Translations for huiselijkheid from Dutch to Swedish

huiselijkheid:

huiselijkheid [de ~ (v)] nomen

  1. de huiselijkheid

Translation Matrix for huiselijkheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
huslighet huiselijkheid

Related Words for "huiselijkheid":


huiselijkheid form of huiselijk:

huiselijk adj

  1. huiselijk (knus; gezellig; knusjes)

Translation Matrix for huiselijk:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
mysigt gezellig; huiselijk; knus; knusjes sfeervol
trevlig gezellig; huiselijk; knus; knusjes aangenaam; behaaglijk; betoverend; bijzonder aangenaam; comfortabel; fijn; gemakkelijk; geriefelijk; heugelijk; heuglijk; lekker; leuk; luisterrijk; magnifiek; menswaardig; plezant; plezierig; prachtig; prettig; schitterend; verblijdend

Related Words for "huiselijk":

  • huiselijkheid, huiselijker, huiselijkere, huiselijkst, huiselijkste, huiselijke