Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. huisjongen:


Dutch

Detailed Translations for huisjongen from Dutch to Swedish

huisjongen:

huisjongen [de ~ (m)] nomen

  1. de huisjongen (huisbediende)
    piga; hushållerska; tjänstefolk

Translation Matrix for huisjongen:

NounRelated TranslationsOther Translations
hushållerska huisbediende; huisjongen huishoudster; hulp; hulp in de huishouding; schoonmaakster; werkster
piga huisbediende; huisjongen dienstboden; meiden
tjänstefolk huisbediende; huisjongen

Related Words for "huisjongen":

  • huisjongens