Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. instorting:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for instorting from Dutch to Swedish

instorting:

instorting [de ~ (v)] nomen

  1. de instorting (debacle; ineenstorting; ineenzakking)
    kollaps; fall
  2. de instorting (neervallen)
    kollapsa

Translation Matrix for instorting:

NounRelated TranslationsOther Translations
fall debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting achteruitgang; buiteling; buitelingen; casus; geval; inzinking; kwestie; naamval; tuimeling; tuimelingen
kollaps debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting inzakking
kollapsa instorting; neervallen
VerbRelated TranslationsOther Translations
kollapsa afleggen; bezwijken; desintegreren; het onderspit delven; in elkaar storten; in elkaar zakken; in elkaar zinken; ineenstorten; ineenzakken; ineenzijgen; instorten; invallen; inzakken; inzinken; omlaagstorten; ten gronde gaan; tenondergaan; uit elkaar vallen; uiteenvallen; vallen; verzakken

Wiktionary Translations for instorting:


Cross Translation:
FromToVia
instorting sammanbrott breakdown — lapse of mental stability