Dutch
Detailed Translations for kapitaliseren from Dutch to Swedish
kapitaliseren:
-
kapitaliseren
Conjugations for kapitaliseren:
o.t.t.
- kapitaliseer
- kapitaliseert
- kapitaliseert
- kapitaliseren
- kapitaliseren
- kapitaliseren
o.v.t.
- kapitaliseerde
- kapitaliseerde
- kapitaliseerde
- kapitaliseerden
- kapitaliseerden
- kapitaliseerden
v.t.t.
- heb gekapitaliseerd
- hebt gekapitaliseerd
- heeft gekapitaliseerd
- hebben gekapitaliseerd
- hebben gekapitaliseerd
- hebben gekapitaliseerd
v.v.t.
- had gekapitaliseerd
- had gekapitaliseerd
- had gekapitaliseerd
- hadden gekapitaliseerd
- hadden gekapitaliseerd
- hadden gekapitaliseerd
o.t.t.t.
- zal kapitaliseren
- zult kapitaliseren
- zal kapitaliseren
- zullen kapitaliseren
- zullen kapitaliseren
- zullen kapitaliseren
o.v.t.t.
- zou kapitaliseren
- zou kapitaliseren
- zou kapitaliseren
- zouden kapitaliseren
- zouden kapitaliseren
- zouden kapitaliseren
en verder
- is gekapitaliseerd
diversen
- kapitaliseer!
- kapitaliseert!
- gekapitaliseerd
- kapitaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kapitaliseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
inse | kapitaliseren | begrijpen; beseffen; doorzien; inkijken; inzien; met het verstand vatten; onderkennen; realiseren; snappen |
External Machine Translations: