Dutch
Detailed Translations for kit from Dutch to Swedish
kit:
-
kit (kitartikel)
Translation Matrix for kit:
Noun | Related Translations | Other Translations |
kollucka | kit; kolenbak; kolenemmer; kolenkit | |
lim | kit; kleefstof; lijm; plak; plaksel | kleefmiddel |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
kit | kit; kitartikel | |
kitartikel | kit; kitartikel | |
produktpaket | kit; kitartikel |
Related Words for "kit":
kit form of kitten:
-
kitten
Conjugations for kitten:
o.t.t.
- kit
- kit
- kit
- kitten
- kitten
- kitten
o.v.t.
- kitte
- kitte
- kitte
- kitten
- kitten
- kitten
v.t.t.
- heb gekit
- hebt gekit
- heeft gekit
- hebben gekit
- hebben gekit
- hebben gekit
v.v.t.
- had gekit
- had gekit
- had gekit
- hadden gekit
- hadden gekit
- hadden gekit
o.t.t.t.
- zal kitten
- zult kitten
- zal kitten
- zullen kitten
- zullen kitten
- zullen kitten
o.v.t.t.
- zou kitten
- zou kitten
- zou kitten
- zouden kitten
- zouden kitten
- zouden kitten
en verder
- is gekit
diversen
- kit!
- kit!
- gekit
- kittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kitten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
klistra | kitten | aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aaneenplakken; aanlijmen; hechten; iets vastkleven; kleven; klitten; lijmen; opplakken; plakken; vasthechten; vastlijmen; vastplakken |
limma | kitten | aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aaneenplakken; aanlijmen; hechten; kleven; klitten; lijmen; opplakken; plakken; vasthechten; vastkleven; vastlijmen; vastplakken |