Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. komieken:
  2. komiek:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for komieken from Dutch to Swedish

komieken:


komiek:

komiek [de ~ (m)] nomen

  1. de komiek (grappenmaker; lolbroek)
    spefågel; komiker; clown
  2. de komiek (grappenmaker; uilenspiegel; guit; )
    komiker; narr; clown
  3. de komiek (cabaretier)
    komiker

Translation Matrix for komiek:

NounRelated TranslationsOther Translations
clown grappenmaker; guit; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel clown; gek; grapjas; grappenmaker; hansworst; harlekijn; kwast; kwibus; lolbroek; nar; pierrot; potsenmaker; zot
komiker cabaretier; grappenmaker; guit; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel grapjas; grappenmakers; komedianten; komieken; lolbroek; paljassen
narr grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel dwaas; gek; idioot; imbeciel
spefågel grappenmaker; komiek; lolbroek lachebek; schalk; snaken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
gulligt geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
komisk grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk humoristische
komiskt grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk humoristische; komisch
lustig grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
lustigt grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; leuke; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
roligt grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk humoristische; leuke; leukjes
söt geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig bevallig; knap; mooi; schoon; suikerachtig; suikerig; welgemaakt; zoet; zoetsmakend
sött geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig bevallig; elegant; gracieus; knap; lieflijk; mooi; schoon; sierlijk; suikerachtig; suikerig; welgemaakt; zoet; zoetig; zoetsmakend

Related Words for "komiek":


Wiktionary Translations for komiek:


Cross Translation:
FromToVia
komiek komiker comedian — entertainer
komiek komiker humoristeécrivain ou acteur spécialisé dans l'humour et le comique.