Summary
Dutch
Detailed Translations for lanceer from Dutch to Swedish
lanceren:
-
lanceren (op de markt brengen; uitgeven)
Conjugations for lanceren:
o.t.t.
- lanceer
- lanceert
- lanceert
- lanceren
- lanceren
- lanceren
o.v.t.
- lanceerde
- lanceerde
- lanceerde
- lanceerden
- lanceerden
- lanceerden
v.t.t.
- heb gelanceerd
- hebt gelanceerd
- heeft gelanceerd
- hebben gelanceerd
- hebben gelanceerd
- hebben gelanceerd
v.v.t.
- had gelanceerd
- had gelanceerd
- had gelanceerd
- hadden gelanceerd
- hadden gelanceerd
- hadden gelanceerd
o.t.t.t.
- zal lanceren
- zult lanceren
- zal lanceren
- zullen lanceren
- zullen lanceren
- zullen lanceren
o.v.t.t.
- zou lanceren
- zou lanceren
- zou lanceren
- zouden lanceren
- zouden lanceren
- zouden lanceren
diversen
- lanceer!
- lanceert!
- gelanceerd
- lancerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for lanceren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
lansering | lanceren; lancering | |
start | lanceren; lancering | opstarten; opstijging; vertrekplaats |
Verb | Related Translations | Other Translations |
lancera | lanceren; op de markt brengen; uitgeven | |
släppa | lanceren; op de markt brengen; uitgeven | aan de dijk zetten; afdanken; afhelpen; afsmijten; afstand doen; afvloeien; afwerpen; afzien; afzien van rechtsvervolging; amnestie verlenen; bevrijden van; congé geven; detacheren; dumpen; eruit gooien; invrijheidstellen; laten gaan; laten vallen; loshaken; loskrijgen; loslaten; losmaken; loswerken; niet vasthouden; scheiden; seponeren; van last bevrijden; van zijn positie verdrijven; verlossen; vrijlaten |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
släppa | versie |