Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. langskomen:


Dutch

Detailed Translations for langskom from Dutch to Swedish

langskomen:

langskomen verb (kom langs, komt langs, kwam langs, kwamen langs, langsgekomen)

  1. langskomen (op bezoek komen; bezoeken; voorbijkomen; )
    besöka; komma förbi
    • besöka verb (besöker, besökte, besökt)
    • komma förbi verb (kommer förbi, komm förbi, kommit förbi)
  2. langskomen (op visite gaan; bezoeken; voorbijkomen; )
    besöka
    • besöka verb (besöker, besökte, besökt)

Conjugations for langskomen:

o.t.t.
  1. kom langs
  2. komt langs
  3. komt langs
  4. komen langs
  5. komen langs
  6. komen langs
o.v.t.
  1. kwam langs
  2. kwam langs
  3. kwam langs
  4. kwamen langs
  5. kwamen langs
  6. kwamen langs
v.t.t.
  1. ben langsgekomen
  2. bent langsgekomen
  3. is langsgekomen
  4. zijn langsgekomen
  5. zijn langsgekomen
  6. zijn langsgekomen
v.v.t.
  1. was langsgekomen
  2. was langsgekomen
  3. was langsgekomen
  4. waren langsgekomen
  5. waren langsgekomen
  6. waren langsgekomen
o.t.t.t.
  1. zal langskomen
  2. zult langskomen
  3. zal langskomen
  4. zullen langskomen
  5. zullen langskomen
  6. zullen langskomen
o.v.t.t.
  1. zou langskomen
  2. zou langskomen
  3. zou langskomen
  4. zouden langskomen
  5. zouden langskomen
  6. zouden langskomen
diversen
  1. kom langs!
  2. komt langs!
  3. langsgekomen
  4. langskomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for langskomen:

NounRelated TranslationsOther Translations
besöka bezichtigen; bezichtiging
VerbRelated TranslationsOther Translations
besöka aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; inlopen; langsgaan; langskomen; op bezoek komen; op visite gaan; opzoeken; voorbijkomen buurten
komma förbi aankomen; bezoeken; inlopen; langskomen; op bezoek komen; opzoeken; voorbijkomen aangetroffen worden; binnenvallen; onverwachts langskomen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
komma förbi binnengevallen; langsgekomen