Summary
Dutch to Swedish: more detail...
-
last:
- last; börda; ansträngning; spänning; frakt; gods; besvär; olägenhet; obekvämlighet; omak
- lassen:
-
Wiktionary:
- last → belastning, börda, last, besvär, besvärlighet
- lassen → svetsa
Dutch
Detailed Translations for last from Dutch to Swedish
last:
Translation Matrix for last:
Related Words for "last":
Synonyms for "last":
Related Definitions for "last":
Wiktionary Translations for last:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• last | → belastning; börda | ↔ burden — heavy load |
• last | → last | ↔ charge — load or burden |
• last | → besvär; besvärlighet | ↔ Beschwernis — gehoben: die mit einer Angelegenheit verbundene Mühe oder Anstrengung |
• last | → last | ↔ Last — Transportwesen: etwas, was sich durch sein Gewicht nach unten drückt oder zieht; auch Ladung, Fracht; was man trägt |
• last | → last | ↔ Last — psychischer Druck, beschwerlicher Umstand |
last form of lassen:
-
lassen
-
lassen (aaneenlassen)
Conjugations for lassen:
o.t.t.
- las
- last
- last
- lassen
- lassen
- lassen
o.v.t.
- laste
- laste
- laste
- lasten
- lasten
- lasten
v.t.t.
- heb gelast
- hebt gelast
- heeft gelast
- hebben gelast
- hebben gelast
- hebben gelast
v.v.t.
- had gelast
- had gelast
- had gelast
- hadden gelast
- hadden gelast
- hadden gelast
o.t.t.t.
- zal lassen
- zult lassen
- zal lassen
- zullen lassen
- zullen lassen
- zullen lassen
o.v.t.t.
- zou lassen
- zou lassen
- zou lassen
- zouden lassen
- zouden lassen
- zouden lassen
en verder
- is gelast
diversen
- las!
- last!
- gelast
- lassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de lassen (welnaden; lasnaden)
svetsningar-
svetsningar nomen
-
Translation Matrix for lassen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
svetsningar | lasnaden; lassen; welnaden | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
svetsa | lassen | |
svetsa ihop | aaneenlassen; lassen | |
svetsa samman | aaneenlassen; lassen |