Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. leiders:
  2. leider:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for leiders from Dutch to Swedish

leiders:


leider:

leider [de ~ (m)] nomen

  1. de leider (aanvoerder; hoofd; hoofdman)
    huvudman; kapten; ledare; chef
  2. de leider (voorman; leidsman)
  3. de leider
    ledare

Translation Matrix for leider:

NounRelated TranslationsOther Translations
chef aanvoerder; hoofd; hoofdman; leider baas; bedrijfsleider; chef; directeur; hoofd; leidinggevend personeel; manager; meerdere; meester; patroon; superieur; toean; voorman; werkbaas
förmannen leider; leidsman; voorman
huvudman aanvoerder; hoofd; hoofdman; leider hoofd; hoofdleider; hoofdman; lastgever; opdrachtgever; opperhoofd; stamhoofd
kapten aanvoerder; hoofd; hoofdman; leider bevelhebber; captain; commandant; directeur; gezagvoerder; kapitein; overste; scheepsgezagvoerder; scheepskapitein; schipper; vliegtuigkapitein; vlootschipper
ledare aanvoerder; hoofd; hoofdman; leider baas; chef; directeuren; directeurs; elektriciteitsgeleider; geleider; groepsleider; haantje-de-voorste; haantjes de voorste; hoofd; hoofdartikel; hoofdleider; hoofdman; hoofdmannen; hopvrouw; kopman; leiders; leidsmannen; meerdere; meester; opperhoofd; opperhoofden; patroon; plaatsbekleder; redactioneel commentaar; stadhouder; stamhoofd; superieur; voorman; voorwerker; werkbaas; zetbaas

Related Words for "leider":


Related Definitions for "leider":

  1. wie zegt wat er moet gebeuren1
    • in deze groep is Jan de grote leider1
  2. wie voorop staat1
    • de leider van het klassement1

Wiktionary Translations for leider:


Cross Translation:
FromToVia
leider föreståndare; direktör; chef; ledare head — leader or chief
leider ledare leader — one having authority
leider ledare Leiter — Person, die etwas leitet beziehungsweise als verantwortlicher Vorgesetzter in leitender Position steht