Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. levensduur:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for levensduur from Dutch to Swedish

levensduur:

levensduur [de ~ (m)] nomen

  1. de levensduur
    livslängd
  2. de levensduur

levensduur

  1. levensduur
    omfång

Translation Matrix for levensduur:

NounRelated TranslationsOther Translations
livslängd levensduur bestendigheid; duurzaamheid; oudheid
omfång levensduur aanzetsel; aanzetstuk; aanzetting; bereik; bereik met persoonlijke aanpassingen; gezwollenheid; opgeblazenheid; opgezetheid; proportie; verhouding; zoekbereik
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
tjänstelivstid levensduur

Wiktionary Translations for levensduur:


Cross Translation:
FromToVia
levensduur livslängd Lebensdauer — der Zeitraum, in dem ein Objekt funktioniert
levensduur livslängd Lebensdauer — die Dauer des Lebens, von der Geburt bis zum Tod