Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. monster:
  2. monsteren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for monster from Dutch to Swedish

monster:

monster [het ~] nomen

  1. het monster (specimen; staal; staaltje; )
    exemplar; föredöme; specimen
  2. het monster (gedrocht; mormel; misbaksel; wangedrocht; wanschepsel)

Translation Matrix for monster:

NounRelated TranslationsOther Translations
exemplar model; monster; proefje; proeve; specimen; staal; staaltje exemplaar
föredöme model; monster; proefje; proeve; specimen; staal; staaltje
missformning gedrocht; misbaksel; monster; mormel; wangedrocht; wanschepsel
monsteraktig gedrocht; misbaksel; monster; mormel; wangedrocht; wanschepsel
specimen model; monster; proefje; proeve; specimen; staal; staaltje

Related Words for "monster":

  • monsteren, monsters, monstertje, monstertjes

Wiktionary Translations for monster:


Cross Translation:
FromToVia
monster stickprov; provbit sample — part taken for inspection
monster mönster; provbit spécimenmodèle ; échantillon.

monster form of monsteren:

monsteren [znw.] nomen

  1. monsteren (keurend bekijken)
    studerande

monsteren verb (monster, monstert, monsterde, monsterden, gemonsterd)

  1. monsteren (monsters nemen; keuren)
    ta prov
    • ta prov verb (tar prov, tog prov, tagit prov)

Conjugations for monsteren:

o.t.t.
  1. monster
  2. monstert
  3. monstert
  4. monsteren
  5. monsteren
  6. monsteren
o.v.t.
  1. monsterde
  2. monsterde
  3. monsterde
  4. monsterden
  5. monsterden
  6. monsterden
v.t.t.
  1. heb gemonsterd
  2. hebt gemonsterd
  3. heeft gemonsterd
  4. hebben gemonsterd
  5. hebben gemonsterd
  6. hebben gemonsterd
v.v.t.
  1. had gemonsterd
  2. had gemonsterd
  3. had gemonsterd
  4. hadden gemonsterd
  5. hadden gemonsterd
  6. hadden gemonsterd
o.t.t.t.
  1. zal monsteren
  2. zult monsteren
  3. zal monsteren
  4. zullen monsteren
  5. zullen monsteren
  6. zullen monsteren
o.v.t.t.
  1. zou monsteren
  2. zou monsteren
  3. zou monsteren
  4. zouden monsteren
  5. zouden monsteren
  6. zouden monsteren
en verder
  1. ben gemonsterd
  2. bent gemonsterd
  3. is gemonsterd
  4. zijn gemonsterd
  5. zijn gemonsterd
  6. zijn gemonsterd
diversen
  1. monster!
  2. monstert!
  3. gemonsterd
  4. monsterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for monsteren:

NounRelated TranslationsOther Translations
studerande keurend bekijken; monsteren bekwamen; blokken; cursiste; leren; student; studeren
VerbRelated TranslationsOther Translations
ta prov keuren; monsteren; monsters nemen

Related Words for "monsteren":