Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. neteligheid:
  2. netelig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for neteligheid from Dutch to Swedish

neteligheid:

neteligheid [znw.] nomen

  1. neteligheid (hachelijkheid)
    osäkerhet; ovisshet; betänklighet; vansklighet; otrygghet

Translation Matrix for neteligheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
betänklighet hachelijkheid; neteligheid
osäkerhet hachelijkheid; neteligheid feilbaarheid; gevaar; onbestendigheid; onveiligheid; onzekerheid; veranderlijkheid; wisselvalligheid
otrygghet hachelijkheid; neteligheid
ovisshet hachelijkheid; neteligheid onzekerheid
vansklighet hachelijkheid; neteligheid

Related Words for "neteligheid":


netelig:


Translation Matrix for netelig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
känslig delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair bewogen; emotioneel; gepassioneerd; gevoelig; gevoelvol; geëmotioneerd; kregel; prikkelbaar; sensitief
känsligt delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair bewogen; fijngevoelig; fijnzinnig; gepassioneerd; gevoelig; gevoelvol; geëmotioneerd; kregel; prikkelbaar; sensitief; teerbesnaard; teergevoelig; vatbaar
prekärt delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair

Related Words for "netelig":


Wiktionary Translations for netelig:


Cross Translation:
FromToVia
netelig känslig empfindlich — körperlich leicht auf äußere Einflüsse reagierend
netelig kinkig; besvärlig; känslig heikel — mit Schwierigkeiten verbunden
netelig knepig; meckig tricky — hard to deal with